We renden langs de lange trein op zoek naar een coupé waar we onze fietsen neer konden zetten. De eerste twee coupés speciaal voor fietsers waren vol. Dus met volle vaart naar het begin van de trein. Omdat Ruud zijn fiets met bagage naar binnen kan tillen gaat hij altijd als eerste naar binnen. Om daarna mijn fiets aan te pakken die we samen naar binnen tillen. Zo is het ritueel en dat gaat altijd goed. Hij draait zich om…. en de deuren gaan dicht. Ik druk nog een keer op het knopje terwijl ik weet dat het geen zin heeft. Ik kijk hulpeloos naar de conducteur maar die geeft geen krimp. De trein vertrekt met Ruud én zonder mij. Ik ben perplex en boos tegelijkertijd. En daarna wordt het paniekerig in mij.
• Hoe krijg ik straks mijn fiets in de trein met al die bagage.
• Wat als de speciale fietscoupé ’s allemaal vol zijn.
• Gaat het mij lukken om 111 kilometer naar huis te fietsen?
• Is mijn telefoon nog voldoende opgeladen zodat ik een route kan volgen?
Kortom er komt aardig wat adrenaline vrij. Er ontstaat een lichte paniek “ik sta er alleen voor. En dit lukt mij niet”. En die gedachte zorgt voor nog meer adrenaline. Gelukkig kan ik na een paar minuten ook met een glimlach naar mijzelf kijken. Wat is het alternatief? Precies, hulp vragen.
Ik stap naar een jongeman met de vraag of hij straks wil helpen mijn fiets in de trein te tillen. En tuurlijk gaat hij helpen. “Komt helemaal goed, mevrouw”. En als de trein arriveert speurt hij mee naar een lege fietscoupé en met een zwaai staat mijn fiets binnen. Pff is dat een opluchting. En zo gaat het ook wanneer ik bij Sloterdijk uitstap. Waar ik eerst even op een bankje in de zon zit voordat ik samen met Ruud de laatste etappe naar huis fiets. Want de laatste stress fiets ik er graag even uit! Én om de goede ervaring tot mij door te laten dringen. Hulp vragen helpt!